4 mei: Gezelschapsdieren

Ieder voorjaar komt met horten en stoten, en dit jaar is geen uitzondering. April was ruim een graad kouder dan gemiddeld, en dat kan je merken in het bos. De eiken beginnen nu pas een beetje in blad te komen, en in warme voorjaren kan dat zo drie weken eerder zijn. De koolmezen lijken het er ook niet zo gemakkelijk mee te hebben. Normaal leggen die elke ochtend een ei tot hun legsel compleet is, maar dit jaar slaan ze relatief vaak één of twee dagen over. Misschien lukt het ze niet om voldoende energie over te hebben voor elke dag een ei. Of ze hebben gewoon geen haast omdat het onverstandig is om al snel jongen in het nest te hebben. Want als de bomen laat uitlopen zijn ook de rupsen laat. En die hebben de mezen broodnodig om succesvol al die bekjes te vullen.

Mijn vroegste vliegenvangervrouw legde pas gisteren haar eerste ei, ruim drie weken na aankomst. Enkele vrouwen die later aankwamen zijn nu ook begonnen met leggen, en heel veel nesten zijn af en liggen te wachten op de eerste eitjes. Morgen of overmorgen zullen de vliegenvangers vast massaal beginnen, en dan hebben we een heel gepiekt seizoen. Wanneer vrouwen beginnen te leggen hangt af van wanneer ze aankomen en hoe koud het is. Late aankomers beginnen altijd snel na aankomst, maar vroege vrouwen hebben een zekere flexibiliteit. In koude jaren wachten ze lang, en in warme jaren gaan ze veel sneller. Je kan je afvragen of die vroege vrouwen in koude jaren niet eerder willen of niet eerder kunnen leggen. Om dit te testen hebben we ze in verschillende jaren bijgevoerd met meelwormen. Bakje aan de nestkast waar ze hun nest bouwen en elke dag 10 gram meelwormen. Ze eten er gretig van, maar eerder leggen? Dus niet! Dat wijst er op dat ze waarschijnlijk wachten totdat de omstandigheden voldoende goed zijn, en ze niet het risico willen lopen om jongen geboren te laten worden als er weinig rupsen of andere insecten zijn.

Er komen nog steeds nieuwe vogels bij, maar soms vraag je je af of het echte aankomst is of verplaatsing. Van sommige mannen weet ik dat laatste zeker. Een donkere man met links een gele ring heeft zo al op verschillende plekken gezongen. Vijf dagen terug slechts een enkele dag bij een lege nestkast. Geen idee waarom dat niet beviel. Ik was hem enkele dagen kwijt, maar gisteren vond ik hem 150 meter verderop. Helaas voor hem hadden vandaag koolmezen deze kast geclaimd, en ik vond hem weer op 500 meter afstand. Benieuwd of het hem hier wel gaat lukken, maar ik vrees dat het een verloren jaar wordt voor hem.

Wat een goede plek is en wat niet, is voor ons onderzoekers soms moeilijk te peilen. Vaak heb ik het idee dat die vliegenvangermannen graag bij elkaar zitten. Gisteren vestigde zich bijvoorbeeld een nieuwe man zich precies tussen twee andere in, terwijl vele tientallen nestkasten verderop in het bos ook onbezet zijn. Ik denk niet dat het voor de gezelligheid is, maar eerder dat je gezamenlijk beter vrouwen kunt aantrekken. Het lijkt bijna of dit gelijk iets opleverde, want één van die buurmannen had vandaag opeens een vrouw. De andere was al een week geleden gepaard, dus deze nieuwe man kan nauwelijks meer profiteren van de zangkracht van die twee buurmannen. Gepaarde mannen zingen immers nauwelijks meer. In deze tijd zie je ongepaarde mannen daarom (?) soms verplaatsen, en de indruk is dat ze naar andere ongepaarde mannen trekken. Het is één van de vele ideeën die wel in mijn hoofd bestaan, maar die nog eens echt getest moeten worden. We hebben er voldoende waarnemingen voor. Nu nog eens tijd organiseren om veel van die ideeën te analyseren.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *