Het bos schudt nu echt de winter van zich af. De berken met hun frisse groen, de bloeiende krentenboompjes en ook de eerste eiken lopen uit. Citroenvlinders dwarrelen geel door het bos. De raaf pendelt dagelijks heen en weer, met volle krop naar een nest waar vast al jongen op liggen. Ik kan vaak niet de neiging onderdrukken om dan even “Krok-krok-krok” te roepen. Even een korte provocatie die hopelijk een antwoord uitlokt.
Het is al 15 dagen geleden dat de eerste vliegenvangerman aankwam. Dat was rechts-oranje in het nestkastgebied dat we Dwingeloo noemen. Sindsdien zijn daar nu 35 mannen bijgekomen, en nog maar twee vrouwen. Man rechts-oranje behoorde nog niet tot de gelukkige mannen die een vrouw hebben gekregen. Als ik naar al die vliegenvangers kijk, dan vind ik sommige er veel aantrekkelijker uitzien dan andere. In mijn ogen zijn dat de mannen met gitzwarte ruggen en helder-witte buiken, liefst met een grote witte voorhoofdsvlek. Ik kan de drie meest aantrekkelijke mannen zo aanwijzen. Maar wat ik mooi vind, hoeft een vliegenvangervrouw niet aantrekkelijk te vinden. En dat blijkt wel weer: de twee mannen die nu gepaard zijn geraakt, zien er echt niet speciaal uit. Eigenlijk zijn het grijze muizen. Het doet je soms twijfelen aan die andere, tweede grote theorie van Darwin, die sexuele selectie heet. Maar op basis van keuzes van slechts twee vrouwen kunnen we natuurlijk nog niet zoveel zeggen. Ik ben benieuwd hoe snel er nu meer komen.
De glanskoppen houden gelukkig nog moedig stand. Ze leggen niet elke dag een ei, maar sinds eergisteren is er wel weer één bij gelegd. Vandaag waren ze met nestmateriaal in de weer om blijkbaar toch nog een beter nest te bouwen. Mogelijk een extra laag die bescherming biedt tegen de vliegenvanger die bij de nestkast zit te zingen, en soms de nestkast in gaat. Rotzakken kunnen het zijn. Ik heb geen probleem als vliegenvangers wat koolmezen uit nestkasten verjagen, maar van mijn enige glanskopnest moeten ze afblijven! Als ik er nu als oplossing een lege nestkast naast hang….. Of is dat sentimenteel gedoe dat een wetenschapper niet past?