Afgelopen augustus raasde er een korte zomerstorm door één van mijn studiegebieden. In een strook van zo’n 100 meter breedte zijn veel bomen tegen de vlakte gegaan. De dennen braken vaak, maar berken en eiken werden ontworteld. Het is een ravage, en tot mijn spijt is één van mijn favoriete eiken ook tegen de vlakte gegaan. Het was zo’n mooie, solitaire eik die uitkeek over een ven. Eén van de vroegst uitlopende eiken in het bos, en vooral daarom kende ik haar goed. Voor het werk heb ik vaak haar bladeren afgezocht naar rupsen, en dat schept toch ook een band. Gelukkig hebben de bosbeheerders alleen de bomen weggehaald die in de weg lagen. Of beter gezegd: die over een weg of pad heenlagen. En mijn favoriete eik is nu een horizontale boom, die tot mijn grote plezier gewoon verder lijkt te leven. In betere tijden toen ze nog verticaal stond, had ze nu al mooi in het blad gestaan, maar ik zie de knoppen zwellen, en het duurt vast niet lang voordat ze ook weer echte bladeren krijgt. We krijgen nu dus een stukje horizontaal bos, want de meeste berken lopen ook gewoon weer uit, en ik verwacht dat veel van de eiken dat ook weer gaan doen. Nu maar hopen dat het niet te droog voor ze gaat worden, want ze zijn een heel deel van hun wortelstelsel nu kwijt.
Vandaag verder ideale omstandigheden: vliegenvangers zingen maar door tot ver in de middag met dat mooie weer. Het gaat hard met de aankomst, en ik vermoed dat zo’n 90% van de mannen nu terug is. Op veel plekken in het bos ontkom je niet aan hun zang, en het is bijna niet voor te stellen dat er daar nog meer bij kunnen. In andere delen van het bos is het opvallend stil, en dat komt doordat daar al veel vrouwen zijn gearriveerd. Paring betekent voor een man het einde van zijn gezang (wat ik hier absoluter opschrijf dan het in werkelijkheid is). Voor ons maakt het het soms moeilijk om de vogels dan nog te vinden. Een enkele keer kan je zo zelfs de aankomst missen, want als een man een vrouw krijgt voordat jij hem hebt gezien, dan kan het paar zo maar van de radar verdwenen zijn. Gelukkig controleren we de kasten eens per vijf dagen, en komen we dan de nesten in aanbouw ook tegen. Nog steeds maken vrouwen niet heel veel haast met nestbouw. Blijkbaar voelen ze geen haast. Of is er nu gewoon nog relatief weinig te eten voor ze, en spenderen ze bijna alle tijd om bij te eten na de lange trek? We gaan zien hoe lang het gaat duren voordat de haast er wat in komt.