Eén van de goede eigenschappen van bonte vliegenvangers is dat mannen enorm variabel zijn in hun verenkleed. Je hebt mannen die een chique sexy smoking dragen : hagelwit van onder, en diepzwart op rug en kop, met op het voorhoofd een schitterende witte vlek. Andere mannen zien er in mijn ogen veel minder aantrekkelijk, of zelfs sjofel uit: ze hebben vuil-witte onderdelen, en de rug heeft een grijs-bruine kleur. Vaak hebben ze helemaal geen vlekken op hun kop. Als ze niet zouden zingen, zou je zweren dat het vrouwtjes zijn. Tussen deze uitersten zitten allerlei gradaties. Voor ons is die variatie een prettige eigenschap, want daardoor is het veel gemakkelijker om individuen in het veld te herkennen.
Wij vinden ze niet om aan te zien, dit soort grauwe mannen, maar vliegenvangervrouwen denken daar heel anders over, Dieverzand, 13 april 2024.
En deze vinden wij dan weer heel mooi, maar vliegenvangervrouwen denken daar soms heel anders over, Aekingerzand, 21 april 2021. Ik moest diep graven want dit soort mannen zijn in onze populatie helemaal niet zo algemeen.
Vanuit biologisch perspectief is die variatie natuurlijk nog veel interessanter. Want waarom zien al die mannen er niet hetzelfde uit? Bij de meeste vogelsoorten is die variatie in verenkleed heel veel minder, althans voor onze mensenogen. Over het algemeen is het zo in de vogelwereld dat mannen mooier gekleurd zijn dan vrouwen, en Darwin bedacht al dat dit vast komt doordat vrouwtjes de voorkeur hebben voor mannen die er aantrekkelijker uitzien. Hij noemde dit sexuele selectie, en hij vond deze theorie zeker zo belangrijk als zijn eerdere idee van natuurlijke selectie. Omdat mannetjes gemakkelijk met meerdere vrouwtjes kunnen paren, zouden juist door die keuzes van vrouwtjes de best gekleurde mannen meer nakomelingen kunnen krijgen.
Als ik zo mijn rondjes door het bos loop en al die verschillende mannen zie, dan zie ik maar weinig van dat idee van sexuele selectie. Mijn meest sexy man heeft bijvoorbeeld zo’n sjofele bruine buurman. De sexy man arriveerde op 7 april, z’n buurman volgde één dag later. De vrouw die op 11 april aankwam had de keuze tussen beide mannen, en uit nog twee andere buurmannen die beide ook redelijk donker gekleurd waren. En zij kiest uiteindelijk de meest bruine man van dit viertal. Het is natuurlijk geen bewijs dat sexuele selectie niet werkt, maar in onze populatie vliegenvangers lijkt er weinig voorkeur voor die mooie donkere mannen. Ik heb wel een idee waarom dat is, en dat komt vast nog wel eens. Maar in mijn ogen blijft het opmerkelijk dat dit soort supermooie mannen regelmatig ongepaard blijven. Het lijkt dan dat die vliegenvangervrouwen geen smaak hebben, maar die kunnen vast door dit soort uiterlijke schijn heenkijken.
Opvallen en excelleren wordt als bedreigend gezien. De massa kiest voor de veilige middelmaat.