Koud! Voor het eerst ruiten moeten krabben dit voorjaar. Een mooie heldere ochtend, maar de vliegenvangers lijken dit minder te waarderen. Ze zijn opvallend stil als ik in het bos arriveer. De mannen die zitten te zingen doen dat in de toppen van de bomen. Lekker in het zonnetje, maar moeilijk voor mij. Ze vallen ook veel vaker stil. Moeten vast wat eten vinden voordat er weer verder gezongen kan worden. Weinig efficiënt, maar gelukkig is het bos adembenemend mooi met het zonlicht dat door de kruinen valt en de damp die opstijgt. Flonkerende sterretjes waar het zonlicht de druppels op de bladeren raakt. Koude tenen.
Er is de zekerheid dat het over een uurtje beter zal gaan met waarnemen. Dat de vliegenvangers dan dichterbij de nestkasten zitten te zingen, zich beter laten zien. Maar ik moet ook door, want er is nog veel meer te checken. Altijd de afweging hoeveel tijd je overal spendeert, en de wetenschap dat je ook altijd wel wat vliegenvangers mist. Ik heb ook niet de illusie dat we de aankomst van elk individu tot op de dag nauwkeurig kunnen meten, maar wel tot op twee tot drie dagen. Want morgen ben ik hier weer en ook overmorgen, en de dag daarna.
Terwijl hier alles aankomt uit het zuiden, zijn nog niet alle wintergasten vertrokken. Het zijn vooral de kepen die nog in kleine groepjes door het bos bewegen. Waar ze in andere jaren vrij massaal aanwezig kunnen zijn, en dan als groep hoog in de bomen kunnen zitten kwelen, moet je er nu goed naar zoeken. Hebben de meesten ons land al weer vroeg verlaten vanwege de zachte winter?
Ik heb weinig hoop dat ik vandaag al het eerste vliegenvangerei ga vinden. Met dat koude weer kunnen de vliegenvangers waarschijnlijk al niet heel gemakkelijk voldoende insecten vinden, terwijl ze ook nog eens meer moeten uitgeven om voldoende warm te blijven. Ik check tegen beter weten in de nestkasten waarin ik al een compleet vliegenvangernest weet. Tot mijn verbazing vind ik toch al zo’n mooi lichtblauw eitje. Het is van de vroegst aangekomen vliegenvangervrouw in mijn studiegebieden. De vrouw kwam op 6 april aan, ze begon op 8 april aan haar nest en had een wat valse start omdat ze op 11 april uit haar nestkast werd geknikkerd door een mezenpaar. Vervolgens koos ze de buurkast waar een boomklever al twee eieren had gelegd (maar die dat had opgegeven), waar ze op 14 april een vrijwel volledig nest had gemaakt. En vandaag dus het eerst ei, slechts 12 dagen na aankomst. Stoere vrouw.
Om het in perspectief te plaatsen: van de 4734 bonte vliegenvangernesten die we vanaf 2007 in Drenthe hebben gevolgd, was het vroegste ei ooit op 20 april (2020). We hebben ook slechts 10 gevallen dat een legsel op 21 april begon. Voor mij is 18 april werkelijk een soort historisch vroegte-record (hoewel er zeldzame gevallen bekend zijn van nog vroegere legsels in Nederland). Een ander perspectief: 40 jaar geleden kwamen de eerste vliegenvangermannen pas rond 20 april in Nederland aan. Ook in de natuur kunnen veranderingen soms verrassend snel gaan.
Hallo Christiaan en Richard,
Hier in Winterswijk Huppel kwam de eerste man op 6 april en vandaag 18 april een compleet nest met nestkom B5. Zondag weer een controle op de andere kastjes.
Groetjes uit Huppel,
Ronald
PS het verslag van 2023 komt er aan.
Hoi Ronald,
Ik ben heel benieuwd wanneer het 1e ei bij jullie gelegd wordt. Hoeveel paren hebben jullie normaal gesproken? Op hoeveel kasten?
Groet,
Richard