Vandaag is het een kleine twee weken dat we de eerste bonte vliegenvanger in ons studiegebied mochten verwelkomen. Daarna ging het even snel: van 6-8 april kwamen de vliegenvangermannen massaal aan. Het is vast geen toeval dat er in die dagen een zuidelijke stroming was Stroming 6 april. Zoals al eerder opgemerkt is het jammer dat we niet direct hebben kunnen meten hoe snel die vliegenvangers hebben getrokken. Sindsdien komen er steeds wel nieuwe vliegenvangermannen aan, en ook vrouwen, maar heel geleidelijk. Wanneer je naar de windpatronen kijkt op bijvoorbeeld 11 april, dan zie je dat boven het Middellandse Zeegebied en over een deel van de Sahara een sterk noordelijke stroming stond (Stroming 11 april). Die tegenwind maakt dat de vliegenvangers veel meer energie kwijt zijn wanneer ze trekken, en dat ze daarom ook vaker naar de grond moeten en daar langer nodig hebben om hun vetvoorraden weer bij te vullen. Desondanks lijken we op dit moment toch bijna op het aantal mannen te zitten dat we in de afgelopen jaren ook waarnamen. Dat maakt dat de gemiddelde aankomst van de mannen dit jaar uitzonderlijk vroeg zal zijn, hoewel we natuurlijk niet weten of er nog een staartje komt, en we uiteindelijk dit jaar meer vliegenvangermannen hebben dan dat we gewend waren. De vroegste gemiddelde aankomst was in 2020, toen mannen gemiddeld op 13 april aankwamen. Het laatste jaar was 2008, toen ze gemiddeld pas op 23 april aankwamen. Tot nu toe zitten we gemiddeld op 9 april, en dat zal dus zeker nog wat later gaan worden, maar het lijkt me zeer waarschijnlijk dat dit wel een nieuw record can opleveren.
Het lijkt er op dat de vrouwen meer pech onderweg gaan hebben dit jaar. Die vertrekken normaal ongeveer een week later uit de overwinteringsgebieden, en gemiddeld hebben die wat betere, of in ieder geval warmere omstandigheden onderweg. Maar als je naar het verwachte windpatroon voor morgen kijkt (Stroming 17 april), dan is het niet gemakkelijk trekken. Forse tegenwind, over een groot deel van de route vanaf de Sahara. De vroeg trekkende vrouwen hebben waarschijnlijk geluk gehad, maar zij die wat later vertrokken moeten harder werken. De vraag is of die in een dergelijk jaar zelfs een grotere kans hebben om het broedgebied helemaal niet te halen, en onderweg ergens te sneuvelen. De vroegste gemiddelde aankomst van vrouwen is overigens op 19 april, ook in het vroege jaar 2020. Momenteel lijken we ongeveer een kwart van de vrouwen te hebben die te verwachten is, en de vraag is of het qua aankomst voor vrouwen een vroeg jaar gaat worden.
Het mooie is dat we nu al 18 jaar op een dergelijk intensieve schaal de aankomst van onze bonte vliegenvangers hebben geregistreerd. Het is een goudmijn, die we voor veel dingen kunnen gebruiken. Zoals om eens te kijken in hoeverre de aankomstdatum van vliegenvangers nu echt afhangt van dit soort grootschalige windpatronen, en in hoeverre regenvalcondities in de Afrikaanse overwinteringsgebieden hier ook een effect op hebben. We kunnen dit zelfs voor individuele vliegenvangers doen, omdat we van veel individuen van meerdere jaren weten wanneer zij aankwamen. We kunnen natuurlijk mooie verhalen vertellen op basis van wat we dit ene jaar zien, maar in hoeverre dat echt een algemeen patroon is kan je alleen bewijzen door het lang vol te houden. En dan eens de tijd nemen en/of een heel goede statisticus vinden om dit te analyseren en op te schrijven.
Goed werk jongens!ππ»En meisjes.