Ik ben diep onder de indruk van jullie verschijnen dit voorjaar. Het is altijd weer bijzonder te weten dat jullie die tocht van vijfduizend kilometer kunnen afleggen met dat kleine maar sterke lichaam van slechts 12 gram. De heroïsche tocht over de Sahara van ruim twee etmalen non-stop vliegen. Maar ik ben dit jaar vooral onder de indruk dat het jullie zo goed gelukt is om al zo vroeg in het voorjaar aan te komen.
Toen ik 25 jaar geleden begon met jullie te onderzoeken, verschenen jullie over-over-over-overgrootouders pas voor het eerst rond 18 april in het bos. Ik had goede redenen om me zorgen te maken over jullie toekomst, want aanpassing aan klimaatverandering leek geen gemakkelijke opgave. Hoe moet je immers anticiperen op de steeds vroegere lente als je die niet kunt meten, daar ver weg in Afrika? Ik heb mij lang zorgen gemaakt, want jullie aantallen namen sterk af in de rijke loofbossen waar de rupsen het eerst verschijnen. Maar er lijkt zich toch een klein wonder te hebben voltrokken. Ieder jaar kwamen jullie iets eerder aan, en zelfs dit heel vroege voorjaar lijken jullie het klaar te spelen om er mogelijk op tijd bij te zijn. Ik had wel de hoop dat dit op termijn zou lukken, dat de kracht van evolutie zo sterk zou zijn dat die jullie de mogelijkheid zou bieden om weer beter in de pas te gaan lopen. Maar ik verbaas me erover hoe snel zich dat heeft voltrokken.
Okee, de afgelopen dagen zat het jullie vast mee. De wind vormde een soort snelweg door de lucht die vanaf Noord-Afrika niet alleen woestijnzand meevoerde, maar ook jullie hielp om lekker snel te trekken. Graag zou ik weten hoe snel die trek dit jaar is verlopen, maar jullie hebben het geluk dat we even gestopt zijn om jullie met rugzakjes met een datalogger uit te rusten. Dat er nu zelfs al enkele vrouwen in het bos zijn aangekomen, doet mij vermoeden dat die tocht dit jaar gemakkelijk was, of dat jullie goede condities in Afrika hadden om de reis voor te bereiden. Helaas hebben we nu ook geen collega’s die dat daar hebben gemeten.
Ik kan niet in jullie toekomst kijken, om te voorspellen of die aanpassing die we hebben gezien zo maar door kan blijven gaan. Hoewel ik diep onder de indruk ben, maak ik mij toch wel weer wat zorgen, want jullie aantallen zijn de afgelopen 10 jaar in onze nestkasten bijna gehalveerd. Ik begrijp daar weinig van, want op andere plekken in Nederland lijkt het jullie juist voor de wind te gaan. Voor dit jaar is het in ieder geval prettig dat jullie er weer zijn. Het bos is er meer door gaan leven, en de komende twee maanden zal ik weer enorm van jullie aanwezigheid gaan genieten.
Beste Christiaan en Richard en team,
Zoals jullie elk jaar blij worden van de aankomst van de eerste vliegenvanger, zo was het voor mij écht lente toen ik met mijn paard een mooie bosrit maakte en Christiaan door het bos zag fietsen dinsdagmiddag. Als de biologen gespot worden dan is het voorjaar echt begonnen 😉
Na jullie blog al een paar jaar gevolgd te hebben kregen wij astronomen precies een jaar geleden persoonlijk extra uitleg over jullie werk en alle bijzonder verhalen die daar uit voortkomen. Daardoor kijk ik nog meer uit naar de verhalen over de avonturen van de bonte vliegenvangers. Wat zijn het toch bijzondere vogeltjes. Wat mooi om te lezen dat er al een aantal zijn, en dat ze ondanks het vroege voorjaar mee kunnen doen in het gevecht om de beste plekjes om hun jongen groot te brengen.
Succes met jullie werk, groeten van het Dwingelderveld!
Gemma Janssen (ASTRON)
Gemma,
Leuk dat er nog mensen blij worden van biologen tegenwoordig! Dank voor je leuke commentaar.
Groet,
Richard