Dit gaat een van mijn laatste velddagen worden. De afgelopen dagen heb ik al onwennig moeten wennen aan een bestaan zonder veldwerk. Enige resocialisatie op kantoor is nodig. Echt van harte gaat dat nog niet.
In die paar dagen sinds afgelopen maandag is het bos weer wezenlijk veranderd. Waar de eiken op menige plek geheel kaalgevreten waren door de rupsen, is het bladerdak nu opeens weer gesloten en fris groen. Dat proces van nieuwe uitloop gaat veel sneller dan wanneer in het voorjaar de knoppen ontluiken. Zo’n doorstart is vast gemakkelijker wanneer de temperatuur hoger is. Blijkbaar kunnen ze ook nog bij voldoende water komen om dit voor elkaar te krijgen.
We zitten in het staartje met late vliegenvangerbroedsels. Die lijken het niet zo gemakkelijk te hebben. De jongen van 12 dagen oud die ik vandaag moest wegen, waren wat schriel. Het nest waarvan ik nu nog probeer de vader te vangen, lijkt alleen door de moeder te worden opgevoed. Die vader is vast hard aan het ruien, en heeft besloten dat die jongen het maar alleen met moederzorg moeten doen. Dat is ook geen teken van succes. Terwijl ik dit schrijf komt toch de man nog voeren. Zoals ik al vermoedde mist hij een slagpen, en is dus wel begonnen met ruien, maar is z’n vaderlijke taak nog niet vergeten. Het is een man geboren in 2021, en interessant genoeg kwam hij uit een extreem succesvol nest: dit jaar hebben we al drie van de zeven uitgevlogen jong uit dit nest teruggezien. Dat is een zeldzaamheid, maar geen record.
Eén van de laatste broedsels had vandaag koude eieren. Die vrouw heeft er vast de brui aan gegeven. Uit dit alles blijkt dat zo laat broeden voor vliegenvangers geen goede optie is. Voor ons is dat deels gunstig, want het scheelt veel tijd als je niet voor een enkel laat broedsel weer helemaal naar het bos moet rijden (maar je hebt ook geen goed excuus meer om niet op kantoor te zitten).
De vliegenvangers zijn nu ook allemaal opgehouden met zingen. En niet alleen de vliegenvangers. Er zingen nu alleen nog roodborsten, vinken, fluiters en een enkele zwartkop. Maar op de achtergrond trompetteren de kraanvogels. Verderop zitten nog zomertortels zacht te koeren. Echt een zomers geluid, maar vooral een geluid van weleer. Ik dacht dat ik ook even een nachtzwaluw hoorde snorren. Het is prettig hier buiten, en ik zie al op tegen al die kantoordagen die tussen nu en het broedseizoen van 2024 in liggen.