Langzaamaan verbreedt onze aandacht zich steeds meer naar het grotere systeem. Dus niet meer alleen: hoe past die vliegenvanger zich aan aan klimaatverandering, maar nu ook: hoe doet het hele voedselweb van het bos dat nu? We kijken al lang naar rupsen en naar eiken, maar doen dat steeds grondiger. En dit jaar proberen we zoveel mogelijk andere zangvogels ook te onderzoeken.
Met alle studenten proberen we dit jaar een betere schatting te maken van hoeveel rupsen er in een deeltje van het bos voorkomen, en ook welk aandeel daarvan door al die zangvogels te samen wordt geconsumeerd. Zijn die vogels enigszins in staat om die rupsen onder controle te houden of is het slechts peanuts wat ze vangen? Om dit uit te vinden moeten we weten hoeveel vogels er broeden (voor dag en dauw op om zingende vogels te tellen), en nesten vinden zodat we kunnen meten wat die vogels naar hun jongen brengen. Geen gemakkelijk, maar wel leuk en uitdagend werk.
Joas zoekt vooral de nesten en zit dan met een camera in een schuiltent foto’s te maken om prooien in snavels van oudervogels te kunnen bekijken. Vandaag wilden we nog even het winterkoningnest checken om te kijken of er nog jongen in zaten. Maar we vonden geen jonge winterkoningen meer, maar een adder die soepel het nest in gleed om zich daar te goed te doen aan de jongen. Zo maar, voor onze neus!
Als veldbioloog weet je dat de dood altijd op de loer ligt. Nesten worden geplunderd door marters en gaaien, en een weinig oplettende oudervogel verdwijnt zo in de klauwen van een sperwer. En dan te bedenken dat die mezen vele duizenden rupsen aan hun hongerige kroost voeren. Het is eten en gegeten worden. Ik heb ontelbaar veel foto’s van voerende mezen en vliegenvangers, en echt zielig vind ik die rupsen niet. Maar wanneer je de dood zo een nest winterkoningen in ziet glijden dan komt dat wel wat harder aan. Het geeft maar weer aan hoe kwetsbaar al die beesten zijn.