Ik ben een slechte tijdmanager. Ik verdoe mijn tijd te veel aan urgente zaken die relatief onbelangrijk zijn, waardoor meer belangrijke zaken steeds maar blijven liggen. Maar in zo’n veldseizoen is het leven even simpel, want dan is één ding echt belangrijk. Toch maak ik ook in het veld weer continu keuzes over hoeveel tijd ik ergens aan besteed. Bij iedere vliegenvanger bedenk ik eerst of ik denk te weten wie het is, en als ik daar vrij zeker van ben, hoeveel tijd ik dan nog aan zo’n vogel wil besteden. Eigenlijk weet ik bijvoorbeeld wel dat bij nestkast 657 een donkere man met links een rode ring zit te zingen. Ik hoef niet meer al zijn kenmerken te zien om te weten of hij het wel is, en ben vooral benieuwd of hij al een vrouw heeft (nog steeds niet). Zo wordt dit inefficiënte werk wel iets efficiënter, want je kan wat sneller door het bos. Maar het blijft opletten. Want vandaag had ik bijvoorbeeld twee mannen die van nestkast waren gewisseld. Eigenlijk verrassend dat je zoiets ontdekt, en niet routineus opschrijft dat die mannen gewoon zitten te zingen.
In deze fase van het seizoen zijn we dus vooral bezig met veranderingen. Als mannen stoppen met zingen, is de kans groot dat ze een vrouw hebben. Dat ontdek je vaak gemakkelijk, want de mannen gedragen zich vaak opgewonden en er verschijnt snel nestmateriaal in de nestkast. En er is ook kans dat er nog nieuwe mannen verschijnen, en ook van hen wil je weten wie het zijn. Of ze nieuw zijn, of bekenden die elders al een vrouw hebben en voor een tweede gaan? Bij nestkast 722 zat vandaag hoog in de boom een man voorzichtig te zingen. Hier had ik recent niemand gezien, dus even opletten. Mannen die in de boomtoppen zitten te zingen zijn vaak moeilijk, want ringen zijn slecht te zien, en de meeste kenmerken die we noteren zijn van onderen niet waarneembaar. Maar deze man had er toch zin in, en duikt naar beneden om boven op de nestkast te landen. Als ik hem niet zou zien zingen, zou ik denken dat het een vrouw is, zo bruin van boven en grauwig van onderen is hij. En hij draagt links een paarse ring. Nu weet ik dat een paar honderd meter verderop ook een man met links paar zit, maar die is veel “mannelijker”, met een donkere rug, en een grote witte voorhoofdsvlek. Terwijl ik kijk gaat hij de nestkast in, en op dat moment kan ik me niet beheersen. Normaal vangen we nog geen mannen in deze fase, maar nu wil ik weten wie hij is, ook omdat ik de afgelopen dagen ik wel vaker een man met kleurring één dag ergens zag zingen, waarna hij weer verdween. Voorzichtig loop ik op de nestkast af, en ik verras de man door de kast open te maken en hem voorzichtig er uit te pakken. Ringnummer BN44449: vorig jaar als nestjong geringd, op slechts 300 meter afstand. Hij werd op 24 mei geboren, waarmee hij wat aan de late kant was. Momenteel lijkt hij nog niet op zijn vader, want die was duidelijk wat donkerder met witte koplampen, maar we weten dat mannen met de leeftijd wat mooier uitkleuren. Op basis van de kleurringen en kleedkenmerken vermoed ik trouwens dat zijn vader er ook dit jaar weer is, vlakbij de plek waar hij ook vorig jaar broedde. Wat later op de dag vind ik links paars zingend net buiten het nestkastengebied, nu nog veel dichterbij z’n geboorteplek. Bijna thuis. Ik denk niet dat hij dit jaar nog tot broeden gaat komen, en ik vermoed dat ik hem niet weer terug zie. Blij dat ik nu weet dat hij er toch even was dit jaar.
Regelmatig vraag ik me af of dit werk niet veel efficiënter kan. Moeten we elk jaar weer zoveel lange dagen maken, terwijl je ook bijvoorbeeld alle vogels zou kunnen uitrusten met een transponder? Met een transponderlezer in de nestkast zou je dan toch ook aankomstdatum kunnen bepalen is het idee. Ik geloof er niet zo in dat dit efficiënter is, want allerlei andere zaken zie je dan niet. Je weet ook niets van de (vele) immigranten, want die worden natuurlijk niet met transponder geboren. Je kan ook geen poepjes verzamelen om dieet analyses te doen. En je neemt niet meer de tijd om eens goed na te denken terwijl je zo door het bos loopt en al die vogels ziet. Niet alleen de vliegenvangers, maar ook de fitissen, roodborsten, fluiters en wat al meer. Volgens mij is ons deel van de wetenschap gewoon niet direct efficiënt, en al die managers die denken dat dit anders moet hebben slecht begrepen dat waarnemen en nadenken over wat je ziet gewoon tijd kost.