Een hele ochtend regen betekent even slaap bijtanken. Geen 6 uur op, maar half 8. Samen met de studenten plannen gemaakt voor komende maanden. We richten ons niet alleen op de vliegenvangers maar juist ook op de interactie tussen bomen, rupsen en vogels. Bomen als voedsel voor rupsen, rupsen als voedsel voor vogels. Zonder die omgeving kunnen we de vliegenvangers niet begrijpen. Ik ben er soms wat ambivalent onder: mijn verstand zegt dat we veel meer aan die omgeving moeten meten, maar ik zie soms op tegen de complexiteit die dat met zich meebrengt. Mijn hart ligt meer bij de vliegenvangers. Dat is me vaak al complex genoeg. Maar die omgeving kunnen we ook behapbaar maken. We gaan de rupsenvraat in de jaarringen van de eiken bekijken, hoe vroeg en laat uitlopende eiken zich verdedigen tegen rupsen, en welk deel van de rupsen mogelijk door al die broedvogels wordt geconsumeerd. Dat betekent ook nesten zoeken van onder andere tjiftjaf, fitis, roodborst en boompieper. Een hele uitdaging, want die vogels zijn meesters in het verstoppen van hun kostbare kroost.
Aan de vliegenvanger die zich rond ons veldstationnetje heeft gevestigd horen we dat het droog wordt. Hij begint weer te roepen, en laat zelfs een paar voorzichtige zangstrofes horen. Met een beetje mazzel vestigt hij zich met een vrouw in een nestkast waar we met de webcam ongestoord mee kunnen kijken. Vorige jaren voelde dat bijzonder intiem. Hopelijk later via deze website te bekijken.
Hoewel het al middag is, besluit ik m’n geluk toch nog even te beproeven. Kijken of er vandaag wel nieuwe vliegenvangers zijn bijgekomen, na dagen van bijna stilstand. Ik heb er niet zoveel vertrouwen in, want denk dat als er al vliegenvangers zijn, die stilletjes zitten te foerageren, moeilijk te zien zijn. Maar in het Dwingelderzand vind ik toch één van de mannen terug die drie dagen terug aankwam. Die gedraagt zich verdacht: hij maakt vreemde hoge geluidjes, lijkt op een intieme manier met een ander te communiceren. Het kan bijna niet missen dat er een vrouw in de buurt is, maar vindt die maar eens. Gelukkig stelt ze mij niet teleur. Mijn eerste van het jaar, en toch enigszins onverwacht.
Ook in het studiegebied Dwingeloo vind ik nieuwe mannen: er zijn sinds gisteren zeker drie nieuwe erbij gekomen. Wat een drukte opeens! Ze roepen heel actief, naar elkaar en naar de mezen. Vechtersbazen zijn het die heibel aantrekken. Mezen en tjiftjaffen komen kijken, een achtervolging van een vink. Ik heb niet de indruk dat andere zomergasten zoveel aandacht van de rest van de vogelgemeenschap trekken als aankomende bonte vliegenvangers. Maar misschien ben ik wel wat vooringenomen. Of nog waarschijnlijker: ik let te weinig op die andere soorten.
De komende dagen gaan vast druk worden, met veel nieuwe aankomst. Mooi weer op komst ook. Gelukkig kunnen wij dan weer mooiweerbiologen zijn.