De tijd staat niet stil, en voor je het weet zijn de nesten uitgevlogen. Als we voor die tijd de ouders niet hebben gevangen om ze echt te identificeren, dan is een deel van het werk van de afgelopen weken voor niets geweest. Want dan weten we wel heel exact de aankomstdatum van de ouders, maar als we die niet kunnen koppelen aan een individu met zijn of haar eigen historie in de databank, dan is de waarneming veel minder waard. Gelukkig laat bijna iedereen zich goed vangen, en vullen onze tabellen zich weer met een eindeloze reeks cijfers. Maar bijna is niet iedereen, en zes dagen geleden schreef ik al over de man die niet de kast in wou Steekje los. Vandaag daarom maar met een nieuwe truc het veld in: een mistnet om daarmee deze man toch in handen te krijgen. Zo’n mistnet is voor echte vogelvangers, en ze worden op tal van plaatsen in Nederland gebruikt om vogels te ringen. Het is zo fijn dat het niet gemakkelijk zichtbaar is, en als een vogel er tegenaan vliegt, valt die in een soort zak waarin die blijft hangen. Mistnetje voor de nestkast opgezet tussen twee aluminium palen, en binnen de kortste keren hing de man in het net. Zeer bevredigend!

Ik weet dat 500 meter verderop één van de weinige ongepaarde mannen zit te zingen die ik nog niet in handen heb gehad. Op 17 april kwam hij aan, en ik heb al vaak een klepje in zijn nestkast gezet, maar tot nu toe helaas tevergeefs. Jammer, want hij is geringd, en heeft voor ons dus een historie, en liever laat ik hem niet naar Afrika vertrekken voordat ik weet wie hij is. Dus ik zet ook bij hem het mistnet op voor de nestkast waar hij vaak bij zingt. Als extra lokkertje laat ik mijn telefoon bonte vliegenvangerzang afspelen. Mannen houden er niet van wanneer een soortgenoot in hun territorium zingt, dus de kans is groot dat hij hier op afkomt. En dan moet je maar wachten. Na een half uur even gecheckt, maar van veraf hoor ik hem al zingen. Een half uur later heb ik nog steeds niet beet, en geef hem nog een laatste half uur, want ik kan niet eindeloos hier blijven. Ik loop zonder echte hoop naar dat net, en tot mijn verbazing hangt aar niet alleen de man die ik wilde hebben, maar nog twee andere bonte vliegenvangers. Is dit het buurpaar? Nee, het blijken ook mannen te zijn.
De vraag is hoe ik nu weet wie de juiste man is waarvan ik de aankomstdatum weet? Gelukkig is dat niet moeilijk omdat ik zijn kenmerken goed ken: het is die bruine man met een grote witte voorhoofdsvlek en rechts een aluminium ring. Hem haal ik als eerste uit het net, want ik wil niet dat hij zou kunnen ontsnappen zonder dat ik zijn identiteit ken. Het is een oude bekende: hij werd op 4 juni 2021 zo’n 500 meter verderop geboren, in 2022 zat hij zonder vrouw het hele seizoen te zingen op slechts 50 meter van waar ik hem nu vang. In 2023 en 2024 is hij wel succesvol, maar dit jaar vist hij dus weer achter het net. Terwijl ik zo al die geschiedenissen van al die vogels langs zie komen, denk ik dat we dit jaar opvallend veel oudere vogels hebben. Maar of dat echt anders is dan andere jaren, moet ik maar eens uitzoeken. Een korte zoektocht leert dat van de 145 individuen waarvan we het geboortejaar exact kennen, er dit jaar vier 7-jaringen zijn, en drie 6-jarigen. Voor vliegenvangers zijn dat echte oudjes.
Oja, we hadden nog twee mannen in dat net hangen. Eén daarvan is ook geringd: hij is één jaar oud en vorig jaar vier kilometer verderop geboren. Ik heb hem nog niet eerder gezien, en hij is al flink in de rui zoals op de foto te zien is. De andere man is ongeringd, en hij is net begonnen met z’n vleugelrui. Nu ruien alle vliegenvangers hun veren voordat ze weer terug naar Afrika vliegen, en waarschijnlijk is het hormonaal niet gemakkelijk om én te zingen en al te beginnen met ruien. Dus dat een heel aantal ongepaarde mannen nu ophoudt met zingen komt vast omdat ze met die rui begonnen zijn. Of deze twee bonusmannen dit jaar ergens hebben zitten zingen weet ik niet, maar als dat zo is dan deden ze dat buiten onze nestkastgebieden. Mogelijk heeft die eerstejaarsman wel helemaal niet gezongen, of anders is hij er al een tijdje geleden mee opgehouden, gegeven zijn relatief vergevorderde rui. Dit soort waarnemingen blijft me fascineren: de onderwereld van de vliegenvangers, van vogels die misschien wel helemaal niet in broedstemming komen in een bepaald jaar. Je ziet ze eigenlijk nooit, maar liefst zou ik er meer over weten.
