Gisteren zette ik een klep in nestkast 286 op het Dieverzand, daar zat sinds een paar dagen een ongeringde man te zingen die ik nog niet kende. Nadat ik wat andere klusjes gedaan had en terugkwam bij de kast, was de klep dicht. Ik pakte de man eruit en zou de deksel weer dicht doen toen ik nog net zag dat er in een hoekje nog een vliegenvanger zat. Nog een man dacht ik, leuk benieuwd wie dat is, maar die tweede vliegenvanger bleek een vrouw! Ze kwam me bekend voor maar ik kon haar niet direct plaatsen. Thuis bleek dat ik de vrouw inderdaad eerder had gevangen en wel broedend op 7 eieren in nestkast 325, balen want het haakje van die kast is wat gammel en dat zal de marter wel ontdekt hebben dacht ik. Vanmorgen dus als eerste naar nestkast 325 want soms kan je de man nog vangen als het nest net gepredeerd is. Maar bij benadering van de kast zag ik een vrouw uit de kast komen, en in de kast zaten gewoon zeven kerngezonde jongen. Wat moest die vrouw dan gisteren in de nestkast van een ongepaarde man? Haar jongen waren nog maar vijf dagen oud en dan kunnen ze zichzelf nauwelijks warm houden.

Bijna vijf jaar geleden (zie post 12 juni 2020) schreef ik over een vrouw die haar eerste broedsel verliet en er met een man uit de buurt vandoor ging om nog een tweede broedsel te produceren. Die vrouw legde het eerste ei van haar tweede broedsel 18 dagen nadat haar jongen uit het eerste broedsel uit het ei kropen (grappig detail was dat de man van het eerste broedsel in de laatste fase geholpen werd door een andere vrouw, een stiefmoeder dus). Is de vrouw van 325 ook alvast een man aan het zoeken om een tweede broedsel te beginnen?

Je zou denken dat met het vroeger worden van het voorjaar er ook meer ruimte is voor tweede broedsels, we schreven daar al eens een artikel over in Journal of Avian Biology. Het lijkt erop dat 2025 het vroegste jaar tot nu toe is (sinds onze studie in 2007 begon), dus wie weet krijgen we flink wat tweede broedsels dit jaar. Morgen zijn de jongen in 325 zeven dagen oud, dan vang ik ook de ouders. Het zal mij benieuwen wie ik op het nest ga vangen.