2 mei 2025: er is nog hoop.

Het was weer zo’n geweldige ochtend, waarbij de laagstaande zon haar stralen liet schitteren door het frisse groen van de berken en eiken. Misschien is dit wel het mooiste moment van het voorjaar. Er werd heerlijk gezongen, en ook de grauwe vliegenvangers hebben zich sinds gisteren bij het koor gevoegd met hun wel erg subtiele liedje. Het zijn bijna de laatsten die terugkeren, alleen de wielewaal heb ik nog niet gehoord dit jaar. De kraanvogels waren heerlijk aan het roepen verder op de hei, hoewel de vraag is of ze dat zelf fijn vinden, of dat het uit frustratie is dat hun nest verdwenen is. De zomertortel zat op zijn eigen plekje in de jeneverbessen te koeren. Ook daar weet ik niet van of hij al een partner heeft, en of stille zomertortels eigenlijk beter af zijn dan koerende. Maar ik hou van dat zachte lied. En dan komt opeens uit het niets een mannetjes sperwer door het struikgewas gebroken. Het besef dat het leven van die kleine zangvogels altijd aan een zijden draad hangt. Eigenlijk bijzonder dat die continu zingende bonte vliegenvangermannen niet massaal in sperwermagen verdwijnen. Mijn gevoel is dat die sperwers weer wat terugkomen in het bos, en hoewel de vliegenvangers daar vast niet blij mee zijn, geeft zo’n roofvogel voor mij toch een extra dimensie. Liefst een sperwernest vinden, en dan ringen uit braakballen pluizen.

De afgelopen dagen is met de aankomst van een aantal vrouwen ook mijn hoop weer wat teruggekeerd. Richard had een ware tsunami, van wel acht nieuwe vrouwen op één dag. Ik was al blij met drie, en de dag daarna nog eens twee. Je lijkt het ook aan de mannen te zien: die zitten niet meer vooral in de toppen van de bomen te zingen, maar doen hun best vlakbij de nestkast. Gisteren was een man bijzonder enthousiast aan het baltsen: zingend voor de nestkast, even wegvliegend, weer terugkerend naar de nestkast, daar half naar binnengaand, en vervolgens weer een korte vlucht. En dat tien maal herhaalt in de vijf minuten dat ik stond te kijken. Ik heb de vrouw niet gezien, maar ik weet zeker dat er één ergens zat toe te kijken, en oordelend of deze man zich voldoende uitsloof. Helaas voor hem: vandaag zat hij nog steeds te zingen en was dus niet gepaard geraakt. Zouden die vliegenvangermannen ook weten dat dit geen goed jaar voor ze gaat worden? En dat als er een vrouw even langskomt, dat dit mogelijk hun laatste kans is?

Ik vind dat proces van aankomst vanuit het zuiden en de keuze waar en met wie vrouwen zich dan vestigen een fascinerende. Hoeveel weten die vrouwen? Waar beginnen ze eigenlijk met luisteren naar geschikte mannen? Doen ze dat al in Brabant, terwijl ze eigenlijk naar Drenthe wilden? Als vrouwen eenmaal ergens hebben gebroed, dan keren ze vaak wel terug naar dezelfde plek, maar jonge vogels vestigen zich gemakkelijk elders. Ik berust er nu al enigszins in dat het aantal vrouwen dit jaar historisch laag gaat zijn, en ben dan wel benieuwd of een veel groter deel van de broedvogels van vorig jaar niet terugkeert, of dat op de een of andere manier de nieuwe vogels onze nestkasten dit jaar niet weten te vinden. Of althans de vrouwen, want het aantal mannen is de afgelopen negen jaar toch heel stabiel.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *