30 mei 2025: bijna 125 gram vliegenvangers

Graag doe ik voorkomen alsof we bijna alles weten van de vliegenvangers waar we onderzoek aan doen. Niets is natuurlijk minder waar. Vandaag werd dat weer op verschillende manieren duidelijk. Ten eerste is het me in één terrein niet gelukt om bij te houden welke mannen er ongepaard zijn. Vandaag was ik hier even om één van de weinige vliegenvangernesten te ringen, en met enig opportunisme zette ik een klep in een nestkast waar nog steeds een man zat te zingen. Het leek niet succesvol te gaan zijn, maar toen ik de klep wilde weghalen, zag ik de man voor de nestopening zingen, terwijl de buurman blijkbaar op bezoek was. Die zat namelijk op de deksel. En omdat die zingende man graag z’n mooie huis wilde laten zien, ving ik hem toch. Een meevaller, zeker omdat hij geringd was.

Dat enig opportunisme loont bleek ook in een ander terrein, waar opeens een man zat te zingen bij een nestkast waar eerder een vliegenvangerpaar hun nest met eieren verlaten had. Ik herkende hem niet echt als één van de lokale mannen, en ook hier klepte ik de man in weinig tijd. Het bleek weer een verplaatsing van zo’n vier kilometer, van het ene nestkastgebied naar het andere. Ik ving de man daar op 8 mei, en heb sindsdien niet zo heel goed gekeken of hij daar ergens nog zat te zingen. Maar nu dook hij dus opeens hier op. Geen idee of hij er al langer was, maar vermoed eigenlijk van niet, want anders had ik hem vast opgemerkt. Het geeft maar weer aan dat er nog best veel kan worden bewogen over redelijke afstanden. Dus we zijn aan de ene kant blij dat we denken een goed beeld van de ongepaarde mannen te hebben die zitten te zingen, maar wanneer het broedseizoen druk wordt doordat we al die jongen moeten ringen en meten, en hun ouders moeten vangen, dan is het onmogelijk om ook echt goede aandacht aan die onderwereld van ongepaarde vogels te blijven besteden.

Vanmiddag kon ik niet laten om eens in de databank te bekijken hoe goed de terugkeer van de vrouwelijke broedvogels is geweest van vorig jaar naar dit jaar. Ik verwachtte dat die slecht was, omdat ik zoveel ongepaarde mannen heb en er dus een (plaatselijk) vrouwentekort is. Maar dit blijkt helemaal niet zo te zijn: 38% van de vrouwelijke broedvogels van 2024 hebben we dit jaar weer teruggevangen (en waarschijnlijk is het nog wat hoger, omdat we nog een paar missen). Daarmee is dit het beste jaar van de afgelopen 18 jaar! Als ik dit opsplits tussen het DrentsFriese Wold (waar geen echt vrouwentekort is) en het Dwingelderveld (waar dat bijzonder sterk is dit jaar), dan is er ook niet echt een verschil. Dat vrouwentekort lijkt dus niet te komen doordat de ervaren vrouwen slecht hebben overleefd, maar mogelijk dus doordat we minder immigranten of jongen hadden. Daar is dus het laatste woord nog niet over gezegd.

Dan was één van de verrassingen van vandaag nest 63 waar ik de jongen op dag 12 mocht wegen. Acht jongen, en allemaal wogen ze boven de 15 gram. Dus een kleine 125 gram bonte vliegenvangers in één nest. Dat moeten goede ouders zijn geweest. Ik was er van overtuigd dat dit wel een record zou moeten zijn, maar er blijkt in 2019 ook een nest te zijn geweest waarvan de acht jongen tezamen nog net iets zwaarder waren. Zeldzaam is het wel, want dit is dus nummer 2 van zo’n vierduizend nesten die we gevolgd hebben. Wat dit ene nest zo succesvol maakt is altijd maar gissen. De vader had al tweemaal op deze plek gebroed (maar dat is niet ongebruikelijk), en de moeder was zelfs een onbekende vogel (en had dus waarschijnlijk geen lokale kennis). Dus in eerste instantie zou je niet denken dat dit een ster-koppel is. En ook zijn er niet overdreven veel rupsen dit jaar, en eigenlijk zijn die ook al weer een tijdje op hun retour. Benieuwd of we iets van deze mooie jongen terug gaan zien de komende jaren. Van dat legsel van 125 gram van zes jaar geleden hebben we nooit meer iets van ook maar één van de jongen vernomen. Vast een kwestie van toeval.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *