Wanneer je zo lang op dezelfde plek onderzoek doet, dan blijkt zo’n gebied op allerlei manieren te veranderen. Veel van die veranderingen ontgaan me, want ik kan niet zien hoe snel de bomen groeien, of wat er in de bodem gebeurt. Er zijn veranderingen die we duidelijk meten, zoals de enorme cyclus van rupsenuitbraken. In 2008-09 werden de bomen kaal gevreten, daarna hadden we jaren waarin je nauwelijks vraat zag, maar sinds 2018 zijn ze weer uitbundig aanwezig. Die rupsen meten we trouwens niet door naar de vraatsporen in de bomen te kijken, maar door hun poep op te vangen. In de literatuur gaat het vaak over een tienjarige cyclus, die vooral kleine wintervlinders zouden laten zien. Dat leek mooi uit te komen, maar na 2019 namen de rupsen maar weinig af. Moet dat idee van die tienjarige cyclus de prullenbak in, of lopen er allerlei cycli door elkaar van verschillende soorten algemene rupsen? Naast al dat werk aan de vogels, proberen we dit ook uit te vogelen. Ik ben ondertussen misschien wel wereldkampioen rupsenpoep verzamelen.
Eén van de veranderingen waar ik niet weet of ik daar blij mee moet zijn, is het vrijwel verdwijnen van steekmuggen. Om eerlijk te zijn: ik heb het niet gemeten, maar ik kan me nog goed herinneren hoe ik een kleine twintig jaar geleden vliegenvangereitjes aan het meten was met een schuifmaat. Een precisiewerkje, waar een verkeerde beweging al snel een gebroken ei tot gevolg heeft. En om het nog moeilijker te maken, had je bijna standaard tien muggen op je handen die daar een heerlijke bloedmaaltijd kwamen nuttigen. Die muggen waren altijd aanwezig in het voorjaar. Sommige plekken waren berucht, want even stil staan en je bevond je in een hele wolk.
Ik geloof dat ik dit jaar nog geen tien steekmuggen in het bos ben tegengekomen. In mijn beleving is dit een vrij geleidelijke trend geweest, en waar we het een tijdje aan de droogte hebben kunnen wijten, kwamen de muggen in de afgelopen natte jaren niet terug. Voor mij is dit bijna het meest tastbare bewijs van de enorme achteruitgang die insecten wereldwijd laten zien. Voor het veldwerk is het best prettig, net zoals klimaatverandering ook positieve kanten heeft wanneer je veldwerk doet en liever door de zon dan door de regen loopt. Maar het zijn de sluipende veranderingen die niet goed zullen zijn voor het grotere systeem. Hoe belangrijk die steekmuggen zijn als voedsel voor vogels weet ik niet, maar als er steeds meer stukjes uit zo’n voedselweb vallen, dan valt zo’n web mogelijk in duigen.
Om dit soort dingen te begrijpen is lange termijn onderzoek nodig. Die vogels waar wij al zo lang naar kijken kunnen een deel van het verhaal vertellen van die veranderende wereld, maar om dat te begrijpen moeten we ook naar de insecten en de bomen kijken. Zo verander ik in de loop van de tijd langzaam van ornitholoog in systeemecoloog. Maar gelukkig mag ik nog steeds naar die mooie vogels blijven kijken, als onderdeel van dat mooie, maar o zo ingewikkelde systeem.
Ik zou bijna vergeten dat gisteren de eerste vliegenvangerjongen zijn geboren. Dat is een evenaring van het vroegte record. Het is het eerste nest van de man die nu dus een tweede vrouw heeft. Die had vandaag vijf eieren, dus als die nu gaat broeden dan komen haar jongen over zo’n twee weken uit. En laat dat nu precies het moment zijn dat de jongen van zijn eerste broedsel uitvliegen! Mooi bekeken, dan kan hij dan z’n aandacht verleggen. Hoewel, die ouders voeren hij jongen vaak ook nog wel even na het uitvliegen. Dus misschien komt de man toch in tijdnood.