Als je werkelijk veel vogelzang wilt horen dan moet je voor zonsopgang in het bos zijn. De merels en roodborsten beginnen al in het donker, en daarna voegen al die verschillende stemmen zich samen tot een waar ochtendconcert. Veel vogels zingen het liefst even heel intensief in de vroege morgen, om dan de rest van de dag te besteden aan alle andere dingen die ze ook moeten doen: voedsel zoeken, partners vinden (en bewaken), nesten bouwen, jongen voeren en nog allerlei dingen waar wij slecht weet van hebben. Vogelaars die het aantal broedparen willen weten van al die soorten die ergens leven, gaan daarom in de vroege ochtend op pad, want ieder zingend individu is een man, en wanneer je dezelfde ronde een aantal keer herhaalt krijg je een mooie schatting van hoeveel paar, of preciezer gezegd: hoeveel mannen er van elke soort in het gebied leven (want niet alle mannen krijgen ook een vrouw).
Toch is mijn beeld van zingende vogels niet echt in overeenstemming met het bovenstaande. Ik weet niet zo goed of dat komt doordat ik door mijn specifieke vliegenvangerbril kijk, of dat het mogelijk een algemener patroon is. Maar vliegenvangers zingen gerust de gehele dag door, zeker als het weer niet al te beroerd is. Dat zingen doen ze zolang ze nog geen vrouw hebben, want eenmaal gepaard lijken ze soms van de aardbodem verdwenen. Bij sommige nestkasten is het enige bewijs voor de aanwezigheid van het paar, dat het nest dagelijks verder groeit. Bij andere nestkasten komen de ouders me even uitschelden als ik langskom. Niet gediend van de huisvredebreuk die ik bega.
Vandaag zingen er nog steeds overal bonte vliegenvangers, wat betekent dat er dus nog heel veel mannen ongepaard zijn. In de drie studiegebieden die ik intensief bekijk zitten momenteel 85 mannen, en slechts 30 daarvan hebben nu een vrouw. Die 55 ongepaarde mannen zijn zo nadrukkelijk aanwezig door hun gezang, dat ik ze bijna allemaal dagelijks even kan bekijken. Eigenlijk wordt het pas interessant als ze niet meer zitten te zingen, want dan is de kans groot dat de bewuste man door een vrouw is uitverkoren om samen te gaan broeden. Er zijn mannen bij die al op 8 april aankwamen, en die dus al 17 dagen zitten te zingen zonder succes.
Als je zo door het bos loopt dan blijken ook heel veel andere soorten overdag gewoon nog te zingen: roodborsten, fitissen, fluiters, tjiftjaffen, boompiepers, vinken, boomkruipers. Zouden dit ook voor een groot deel nog ongepaarde mannen zijn? Of zitten er zoveel vogels in dat bos, dat als iedere vogels eens per kwartier een liedje laat horen, dat je dan het idee hebt dat er steeds gezongen wordt? Stom hoe weinig ik van een deel van die andere soorten weet.
Voor het werk is het eigenlijk veel handiger om dat mooie ochtendkoor te mijden. Die enorme kakofonie van al die zingende vogels ontneemt mij deels het beeld van waar de vliegenvangers zitten te zingen. Ik hou enorm van zingende zanglijsters, maar niet wanneer ik wil weten waar de vliegenvangers zitten te zingen. Wat een herrie kunnen die zanglijsters maken!
Het is nu bijzonder mooi in het bos, want ook de eiken beginnen steeds meer kleur te krijgen. De meeste trekkers die naar het noorden moeten, lijken te zijn vertrokken. Geen kepen of koperwieken meer. Maar er schuimen nog wel groepjes boompiepers door het bos, waarvan ik vermoed dat ze misschien wel op weg zijn naar Scandinavië. Tussenstop Drenthe, onderweg van de Sahel naar de eeuwig wuivende dennenwouden.
Vandaag kwam ook het eerste boomklevernest uit, en de mezen die eergisteren uitkwamen hebben gelukkig de lange natte dag van gisteren overleefd. Dat biedt perspectief met het mooie weer in het vooruitzicht.
