Ik hou van het eenvoudige liedje van bonte vliegenvangers. Een week geleden was het nog overal in het bos te horen, maar nu gelukkig steeds minder. Het is niet dat ik het zat begin te worden, maar een stille vliegenvanger betekent in mijn beleving een blije vliegenvanger. Wanneer mannen gepaard raken, stoppen de meesten subiet met zingen. Nouja, stoppen doen ze niet helemaal, soms wil er nog wel eens een zangstrofe klinken. Ik ken nu alle vliegenvangermannen in het bos goed, en fiets of loop van bekende man naar man. Eigenlijk is de focus vooral op de ongepaarde mannen, en ik merk dat ik bij iedere man weer hoop dat hij niet meer zit te zingen. Blijkbaar gun ik ze het enorm om een vrouw te krijgen en een nest groot te brengen. Het idee dat ze anders voor niets dat hele stuk op en neer vanuit Afrika gevlogen hebben. Tienduizend kilometer! Aan de andere kant: voor het onderzoek zijn ook die ongepaarde mannen bijzonder interessant. Bijna niemand bestudeert die goed, want het zijn vaak wat cryptische beesten. Wij kennen ze daarentegen goed, zeker wanneer we ze binnenkort ook hebben gevangen en hun ring hebben afgelezen. We weten dan niet alleen wanneer ze zijn aangekomen, waar ze zich hebben gevestigd, hoe ze er precies uitzagen, maar ook een deel van hun geschiedenis. Wanneer en waar ze geboren zijn, wie hun ouders waren als ze als nestjong zijn geringd.
Vandaag kom ik bij nestkast 557, waar de man al sinds 18 april elke dag zit te zingen. Ik weet dat het een ongeringde vogel is, en als hij niet zou zingen dat je gemakkelijk zou denken dat het een vrouw was, zo bruin is hij. Ik heb geluk, want er wordt niet gezongen. Eerst kijk ik even of ik hem en zijn vrouw zie, maar als ze niet present blijken check ik de nestkast even om te zien of er al nestbouw is. Ai, dat had ik niet verwacht: de man ligt dood op een mezennest in aanbouw.
Het is niet de eerste dode vliegenvangerman die door koolmezen is gedood dit jaar. Volgens mij nummer vijf, en ik wil hem oppakken om hem mee te nemen zodat hij tussen de doperwtjes en vogelpoepmonsters in onze vriezer kan. Maar als ik hem aanraak vliegt hij weg! Toch niet dood, maar slechts in een soort shock door het gevecht met de mezen? Ik weet eigenlijk geeneens of hij echt gewond is, en op de foto is er geen bebloed kopje te zien zoals vaak gebeurt wanneer vliegenvangers met mezen vechten (en het onderspit delven). Benieuwd of ik deze man nog ga terugzien.
Over die ongepaarde mannen gesproken: het is weer opmerkelijk hoeveel dat er op sommige plekken nog zijn. Zowel in de plots Dwingelderzand als Lheebroekerzand is ongeveer de helft van de mannen nog maar gepaard, terwijl dat in de meeste andere plots veel beter is. Dat lijkt geen toevalsproces te zijn: het zijn vaak dezelfde studieplots waar veel mannen ongepaard blijven. Als ik zo naar die plekken kijk, dan begrijp ik slecht waarom dat nu slechtere plekken zijn. De vraag is ook waarom die mannen in eerste instantie wel denken dat het voldoende is, want als het geheel ongeschikt zou zijn dan zouden zij hier ook geen poging wagen. Beoordelen mannen en vrouwen de kwaliteit van een plek dus verschillend? Het zijn weer vragen waar we nog geen antwoord op hebben, en hopelijk zullen we dit ooit ook wel leren te begrijpen.
Ondertussen lijken de mezenjongen die al uit het ei zijn gekropen het niet heel gemakkelijk te hebben. Als je de kast opendoet bedelen ze vaak enorm, en ik had ook al zo’n stinkende nestkast waar twee jongen in waren “verdwenen”. Ik ben bang dat deze vroeg uitkomende mezen eigenlijk wat aan de vroege kant zijn, en dat de meeste rupsen nog te klein zijn om efficiĆ«nt aan de jongen te voeren. En als ik naar de eiken kijk, dan lijken er vooral heel veel eikenbladrollerrupsen te zijn, en zoals de naam al zegt rollen die zichzelf in een eikenblaadje. Dat is vast moeilijker foerageren voor de vogels, en benieuwd dus hoe ze het komende weken gaan doen. Wij volgen dat weer op de voet.
Bedelende koolmeesjes wanneer je de kast opent, Aekingerzand, 1 mei 2024.